Op de gevel van het huis van de overburen staat deze spreuk: “MAGNA DOMUS PARVA QUIES”. Vrij vertaald: Een groot huis en weinig rust. Wie een groot huis, of een grote tuin heeft kan erover meepraten: Er is altijd wat te doen, er is altijd wat.

Bezit kan kopzorgen en gedoe opleveren.

Vreemd genoeg is geld en bezit niet alleen maar een stressfactor voor mensen die tekort komen. Dat is het ook voor mensen die er zat van hebben. Ik merk vaak dat mensen het moeilijk vinden genoegen te nemen met wat men heeft. Niet dat iedereen maar zijn boterham met tevredenheid moet eten, maar stress ervaren terwijl je een vette bankrekening hebt? Dat is bijzonder, nietwaar?

Als iemand geldzorgen heeft is stress begrijpelijk: Onzekerheid, verstoorde relaties, onbetaalde rekeningen, beperkte mogelijkheden, het ene gat met het andere vullen en constant in een écht tekort zitten. Uit onderzoek (Mani, Mullanaithan, Shafir en Zhao, 2013) blijkt dat mensen zelfs cognitief achteruit gaan als ze langdurig tekort komen.

Er zit weinig verschil  tussen wie leeft in een situatie van écht financieel tekort en wie een de beléving heeft van een tekort, terwijl er geld genoeg is. Van die beleving alleen al gaat het IQ niet omhoog.

Veel stress over geld en goed komt voort uit de ángst om tekort te komen, de ángst om te verliezen. Ook mensen met geld hebben last van tekort-denken. En dat klinkt door in de taal die ze gebruiken als het over geld gaat: “Van geld heb je nooit genoeg”, “Je moet zuinig zijn op je geld”, “Met geld moet je geld verdienen”, “Financiële risico’s moet je spreiden en afdekken”, “Ik wil het beter doen dan…” enzovoort. Feitelijk wordt geld in deze quotes benadert vanuit (de beleving van) het tekórt aan geld.

Je kunt je hele leven druk te zijn om je schaapjes op het droge te trekken. Alleen: heb je ook een idee wat je moet met schaapjes op het droge? Veel ‘schaapherders’ zijn er dan weer druk mee om ervoor te zorgen dat die schaapjes weer nieuwe schaapjes voortbrengen. Op zijn minst moet voorkomen moet worden dat het er minder worden. Stel je voor..

Misschien herken je dat wel: De verzamelwoede die nooit ophoudt, het idee dat je geen geld mag kwijtraken, de ‘verslaving’ aan de groei van je geld, het spel met de knikkers en eigenlijk altijd meer willen hebben dan een ander.

Zou het kunnen zijn dat onder die krampachtige houding gewoon het on-vermogen zit om écht te genieten van vermogen? Zou het kunnen zijn dat het veel makkelijker is te leven met een tekort dan met overvloed?

Ik heb geen overvloed aan geld, maar ik herken het wel. Bijvoorbeeld: als ik een week de tijd heb om een opdracht uit te voeren die twee dagen werk kost. Dan is mijn impuls om die opdracht de laatste dag uit te voeren. Niet op de eerste dag. Ik kan veel beter omgaan met een tekort aan tijd, dan met een overvloed ervan. Geen idee wat ik met vier dagen vrijheid moet..

Enfin, genoegen nemen met je (financiële) leven levert hoe dan ook veel minder stress op dan je hele leven druk zijn met te doen alsof je tekort komt.